
Het monteren van polycarbonaatplaten is niet moeilijk, niettemin moet u rekening houden met een paar belangrijke montage instructies.
Gaat u polycarbonaatplaten monteren let dan vooral op de volgende tips. Platen kunnenkrimpen of uitzetten. Breng in de lengte van de plaat 5 mm speling per meter plaatlengte en voorzie in de breedte van de plaat 10 mm speling (5 mm per zijde). Bijvoorbeeld: een plaat van 2 meter moet een speling hebben in de lengte van 10 mm. Blokkeer de plaat niet en zorg voor speling. Kleef de plaat niet vast in silicone. U geeft de plaat daarmee ruimte voor uitzetting of inkrimping.
Het gebruik van silicone kan polycarbonaat aantasten. De dampen van deze kits mogen nooit in de kanalen van de plaat verdampen. De verluchtingsopeningen alsook de zijkanten van de afsluitprofielen mogen niet dichtgemaakt worden. De silicone moet steeds vrij kunnen verdampen.
De platen moeten steeds met de beschermende zijde (tegen UV-straling) naar buiten cq. boven toe geïnstalleerd worden. Deze zonzijde is steeds speciaal aangeduid op de beschermfolie. De kunststofkleefband of de voorlopige aluminiumtape houden de platen enkel stofvrij tijdens het transport. Ze dienen verwijderd te worden! Het is noodzakelijk aangepaste aluminiumtapes en/of afsluitprofielen aan te brengen. De draagconstructie moet stevig en stabiel uitgevoerd worden. Afhankelijk van het plaattype moet men dwarsondersteuningen aanbrengen. Warmteaccumulatie: de bovenzijde van de draagconstructie, die naar de platen gekeerd is, dient wit reflecterend te zijn. Gebruik daarvoor witte dispersieverf (verdunnen in water of verf zonder oplosmiddel) of gebruik bij voorkeur aluminiumtape. De platen niet direct op het hout monteren. Zorg dat dakpannen niet op de platen rusten. Laat een ruimte (minimaal 10 mm) tussen de platen en de dakbedekking. Voor het gebruik voor het afdichten van de opening tussen de plaat en de gootbalk is een speciale tochtstrip beschikbaar. Gak niet dichtspuiten of opvullen met schuimband.